De Russische Revolutie van 1917 blijft een van de belangrijkste keerpunten van de twintigste eeuw. In het boek Revolution and Counterrevolution: Class Struggle in a Moscow Metal Factory traceert Kevin Murphy het arbeidersactivisme in de grootste metaalfabriek van Moskou van het begin van de revolutie tot de machtsovername van Stalin. We herpubliceren dit interview uit 2006.
Interview door Maina van der Zwan - Internationale Socialisten
Waarom heb je ervoor gekozen om je te richten op een enkele fabriek, de Guzhon-fabriek?
‘De Guzhon-fabriek was de grootste fabriek van Moskou. Leden van het Centraal Comité van de bolsjewieken spraken er geregeld en de fabriek had een eigen krant. Omdat de fabriek zo’n strategische plek innam, geeft de strijd daar een geweldig beeld van de politieke botsingen en de sentimenten onder de arbeiders.
De vraag is inderdaad hoe je kunt generaliseren uit zo’n rijke geschiedenis. Uit het archief van de geheime politie kun je opmaken dat de dynamiek van de stakingsbeweging en het verzet in Moskou als geheel vergelijkbaar is met die in de Guzhon-fabriek. De resultaten zijn dus niet alleen leuke anekdotes, maar vertellen ons iets over de arbeidersbeweging als geheel.’
Het heersende beeld van de Russische Revolutie is nog steeds dat dit een elitaire coup van de bolsjewieken was en dat arbeiders hooguit een passieve rol hebben gespeeld.
‘Dit is een van de anticommunistische standaardargumenten. Uit elk serieus historisch onderzoek blijkt dat het onzinnige propaganda is. De Russische Revolutie was het resultaat van een volksopstand, van een massabeweging waarbinnen de vraag naar voren kwam wie de Russische maatschappij zou moeten besturen.
Mijn onderzoek laat op het microniveau zien hoe arbeiders in hun strijd voor de achturige werkdag en betere omstandigheden en tegen intimidatie door het management razendsnel leerden dat solidariteit kan overwinnen. Ze zagen dat eenheid met arbeiders uit andere fabrieken en steden een ongekende sociale kracht kon vormen.
De stakingsbeweging werd steeds politieker. De staatsmacht desintegreerde, de gevestigde partijen konden geen oplossing bieden voor de dringende kwesties zoals de oorlog, hongersnood en de landkwestie. De massa’s arbeiders in de steden wilden verandering. Dat de bolsjewieken hier leiding aan konden geven komt doordat ze een organisch en democratisch onderdeel van deze beweging vormden. Uiteindelijk stemden 507 van de 649 afgevaardigden van het tweede landelijke congres van de arbeiders- en soldatenraden voor de leus “alle macht aan de sovjets”.
De arbeiders van de Guzhon-fabriek speelden een vooraanstaande rol tijdens de revolutie. Niet alleen door vaak het voortouw te nemen bij stakingen, maar ook door het leveren van menskracht voor de arbeidersmilities. Verslagen van de geheime dienst stellen dat arbeiders van twee fabrieksafdelingen tijdens de Februarirevolutie een politie-eenheid hebben ontwapend en de commissaris met zijn assistent in de rivier de Iauza hebben gegooid.’
Veertien buitenlandse legers vielen de nieuwe arbeidersstaat aan. Wat had dit voor gevolgen voor de revolutie?
‘Het westerse imperialisme was vastberaden om de sovjets te vernietigen. Uit Amerikaanse archieven van de toenmalige president Wilson is gebleken dat de VS een militaire dictatuur in Rusland wilden vestigen en daarom tientallen miljoenen dollars in de meest reactionaire legers van huurlingen en antisemitische krijgsheren pompten.
Elke eerlijke discussie over het verloop van de Russische Revolutie moet in deze context geplaatst worden. Honderdduizenden van de beste activisten gingen naar de diverse fronten. De economie stortte in, er heerste hongersnood, cholera en tuberculose. De maatschappij stond op imploderen en veel arbeiders vluchtten naar het platteland.
De hele basis van de revolutie, de arbeidersklasse, viel drastisch uit elkaar. Toch was er nog wel een indrukwekkend politiek leven in de fabrieken. De bolsjewieken deden er alles aan om arbeiders actief te betrekken en ook midden jaren twintig was er nog een pro-arbeidersklassehouding in de regering.’
Rusland kende voor de revolutie een sterke proletarische vrouwenbeweging. In hoeverre speelde deze tijdens de revolutie een rol?
‘Dit is een heel interessante kwestie. Mannelijke arbeiders hebben ver voor 1917 al moeten leren om jonge arbeiders en vrouwen te betrekken bij stakingen. In 1917 was gelijk loon voor mannen en vrouwen een van de centrale eisen van de arbeidersbeweging.
Direct na de machtsovername kregen vrouwen formeel gelijke rechten, werd echtscheiding op initiatief van de vrouw wettelijk mogelijk gemaakt, kregen vrouwen zestien weken betaald zwangerschapsverlof en werd de Sovjet-Unie het eerste land in de wereld dat gratis abortus verschafte. De bolsjewieken realiseerden zich echter dat progressieve wetgeving geen einde kon maken aan vrouwenonderdrukking. Pas door bevrijding van huiselijke taken en economische onafhankelijkheid kon werkelijke vrouwenbevrijding tot stand komen.
Ik wilde meer informatie over de vrouwenbeweging als geheel en wat bleek? Er is nauwelijks iets over te vinden! Deze beweging is helemaal uit de geschiedenis geschreven. Dit terwijl er in die periode meer dan 700 duizend vrouwen georganiseerd aan deelnamen.’
Hoe was de vrouwenbeweging actief op de fabrieksvloer?
‘De lijfspreuk van de Zhenotdel, de vrouwensectie van de partij, was “agitatie van de daad”. Er kwamen regelmatige bijeenkomsten in de fabriek, gratis kinderopvang werd afgedwongen en waar er geschillen waren tussen management en vrouwelijke arbeiders werden deze vrijwel altijd in het voordeel van de vrouwen beslecht. Er waren dus positieve resultaten, wat als gevolg had dat de meerderheid van de vrouwelijke arbeiders actief werd.
Van de 282 arbeidsters in de fabriek waren er 155 actief. Maar eind 1925, toen de macht van de stalinistische bureaucratie begon te groeien, veranderde er veel. Zwangerschapsverlof en vrije uren voor borstvoeding botsten met de drang naar productiviteitsverhoging. Waar tot 1924 issues die te maken hadden met de positie van de vrouw nog bovenaan de agenda van fabrieksbijeenkomsten stonden, zijn ze in 1927 niet meer terug te vinden.
In 1928 was er nog wel een grote fabrieksbijeenkomst op 8 maart. Een hoge partijfunctionaris zei dat het goed ging met de positie van de vrouw. Vervolgens stormde een woedende groep fabrieksarbeidsters de zaal in en maakte een eind aan de bijeenkomst. Dat was een van de laatste daden van de vrouwenbeweging in de fabriek.’
Je geeft al aan dat er eind jaren twintig drastische veranderingen optraden in de politieke vrijheid op de werkvloer. Kun je hier meer over vertellen?
‘Gedurende de jaren twintig waren er twee tegenstrijdige tendensen. Er was de egalitaire, democratische traditie en arbeidscontrole over de productie. Tegelijk was er de tendens naar het stalinisme: repressie, controle van bovenaf en een druk om meer te produceren. In 1924 waren er nog democratische discussies in de fabrieksbijeenkomsten. Deze duurden tot na middernacht en stonden open voor wie er ook maar kritiek wilde leveren. In 1926 was er een grote productieconferentie in de fabriek.
Arbeiders spraken ver boven hun tijdslimiet, maar toen de managers van de staat wilden spreken werden die stuk voor stuk binnen een paar minuten afgekapt door geschreeuw vanuit de zaal.
Eind jaren twintig had de Linkse Oppositie van Trotski een formidabele steun vanuit de fabriek, hoewel deze vervolgd werd en clandestien bijeenkomsten moest organiseren. Dat zegt veel over het zelfvertrouwen dat er nog wel was. Maar in het klimaat van isolement en economische tegenslagen kreeg de laag opportunistische partijbureaucraten onder leiding van Stalin steeds meer macht. Eind jaren twintig veranderde het functioneren van de Communistische Partij dramatisch.
In 1928 kon er niet meer openlijk gesproken worden op de fabrieksbijeenkomsten. Besluiten werden niet genomen door discussie en overtuiging, maar door pesterijen en repressie. “De hielenlikkers en informanten hebben de partij overgenomen”, stond in een van de flyers van de oppositie in de fabriek.
Het eerste Vijfjarenplan markeerde het definitieve omslagpunt. Vanaf 1928 kun je niet meer spreken van arbeidersmacht, wel van staatskapitalisme. Het vergroten van de productie werd een doel op zich. Alle verworvenheden van de revolutie werden teruggedraaid.’
Het idee dat het leiderschap van Lenin logischerwijs heeft geleid tot de dictatuur van Stalin wordt nog steeds algemeen aanvaard.
‘Mijn hele werk is een directe aanval op deze continuïteits-these. Ik heb bewijs gevonden voor een sterke egalitaire traditie, de erfenis van de revolutie die tot laat in de jaren twintig aanwezig was. Deze traditie botste met de krachten van stalinisme. Gedurende die hele periode lag de geschiedenis open.
De Russische arbeidersklasse was een immense macht die de tsaar en het kapitalisme omver heeft geworpen. De potentie om dit ook met het stalinisme te doen was aanwezig, als de internationale revolutie het isolement van Rusland op tijd had doorbroken.’
Dit artikel verscheen eerder in De Socialist 187 van oktober 2006.