Er is maar één land in de beschaafde wereld, waar men met begeerte en plezier iedere staking als voorwendsel aangrijpt om arbeiders te vermoorden. Dat unieke land is België. De Belgische kapitalist staat algemeen bekend om zijn vurige liefde voor de vrijheid van de arbeid. Hij is zo gesteld op de vrijheid van zijn arbeiders om gedurende heel zijn leven voor hem te werken, zonder uitzondering van ouderdom of geslacht, dat hij iedere arbeidswet met verontwaardiging afwijst. Hij huivert bij de gedachte alleen dat een vulgaire arbeider pervers genoeg zou zijn om een hogere lot bestemming te betrachten dan het verrijken van zijn meester, zijn natuurlijke overste. Vandaar zijn woeste haat tegen de stakingen. Voor hem is een staking een godslastering, de revolte van een slaaf, het signaal van de maatschappelijke ineenstorting. Geeft nu in handen van die bevende kapitalisten, wreed uit lafheid, de onverdeelde en ongecontroleerde handhaving van de absolute heerschappij, wat het geval is in België, en gij zult er u niet langer over verwonderen dat in dit land de sabel, de bajonet en het geweer wettelijk en regelmatig functioneren als het instrument voor het neerdrukken van de lonen en het hoog houden van de winsten.”
Karl Marx schreef dit in 1869, nadat de stakingen van de glas- en textielarbeiders in Vlaanderen en de mijnwerkers in Wallonië voor de zoveelste keer op bloedige wijze neergeslagen waren.