Meer productiewerk naar laagloon landen

De kapitalisten klasse blijven hun productiewerkzaamheden verplaatsen naar het buitenland. Dit is een veel voorkomende trend binnen de productie sector. Het verplaatsen van banen naar laagloon landen begon rond 1979. In dat jaar kwam het neoliberalisme aan de macht in Europa en de VS. President Jimmy Carter had al belangrijker markthervormingen doorgevoerd, maar het waren Ronald Reagan en Margaret Thatcher, die begonnen met de invoering van het neoliberalisme. Het bedrijfsleven kreeg ook de mogelijkheid om productiewerk naar andere landen te verplaatsen, met de opening van de Chinese en Indische arbeidsmarkt. Anno 2014 verdwijnen nog veel banen, omdat het kapitalisme liever laagloon mensen in dienst heeft!

Het bedrijfsleven gebruikt het verplaatsen van banen, ook al drukmiddel tegen vakbonden. Hoe vaak dreigen ze niet met massaontslagen en het sluiten van fabrieken, als werknemers niet akkoord gaan met slechtere arbeidsvoorwaarden. Door de zwakheid van de vakbonden konden de kapitalisten veel van hun eisen doordrukken. In plaats van strijd te organiseren, gingen vakbondsleider juist akkoord met de eisen van het kapitaal. Puur omdat het bedrijfsleven de arbeidersklasse in een houdgreep had en de politiek was toch al hun lakei. Klassenverrader Wim Kok is zo'n lakei van het kapitalisme. In de jaren 70 streed hij als vakbondsleider tegen kapitalistische uitbuitingen, maar in de jaren 80 draaide hij helemaal bij. Als minister president van Nederland, voerde Kok tussen 1994 en 2001 het neoliberale systeem in. Privatiseringen en lasten verlagingen voor het bedrijfsleven waren aan de orde, toch verdwenen veel banen naar China en India!

Met de opening van de Berlijnse Muur en de ondergang van het stalinisme, vielen de communistische partijen weg. De partijen die ooit de grootste bedreiging vormde voor de kapitalistische partijen implodeerde. Sociaal democratische partijen verklaarde zich volledig loyaal aan de principes van het neoliberale kapitalisme, overal lieten de sociaal democraten dit duidelijk merken. Revolutionair socialisten die nog werkte binnen de sociaal democratie werden geroyeerd en buitengesloten. De ondergang van het stalinisme en de capitulatie van de sociaal democratie, kwam het bedrijfsleven heel goed uit. Ook kregen ze nieuwe mogelijkheden in Oost-Europa, waar nieuwe regeringen bereid waren om alles voor westerse ''investeerders'' te doen!

In de jaren 90 werd veel productiewerk al verplaatst naar landen zoals China. Dit land was in 1949 een maoistische volksrepubliek geworden. Mao Zedong sloot het land voor bijna 30 jaar af van de buitenwereld. Anders dan Joseph Stalin was Mao Zedong een aanhanger van het agrarische socialisme. Het maoïsme predikt dat de boerenklasse de revolutionaire voorhoede van de revolutie vormen, dit in tegenstelling tot het marxisme-leninisme ( stalinisme ) dat juist de arbeidersklasse ziet als voorhoede. Toen Mao Zedong in 1976 stierf was China totaal verwaarloosd. Het was Deng Xiaoping die orde op zaken stelde. In 1978 nam hij het roer van Mao's opvolger over en vijf jaar later domineerde Xiaoping's aanhang de Chinese Communistische Partij!

Xiaoping begon met Speciale Economische Zones. Hier mochten buitenlandse bedrijven gebruik maken van Chinese arbeidskrachten. In feite verkocht Deng Xiaoping zijn arbeiders aan buitenlandse kapitalisten. De Chinese Communistische Partij stapte helemaal af van het dogmatische maoïsme en werd per jaar pragmatischer. Door de goede ervaringen met Chinese arbeidskrachten, kregen steeds meer bedrijven interesses in China. Sovjet leider Gorbachev wou ook gaan experimenteren met het kapitalisme. Maar anders dan Deng Xiaoping voerde Gorbachev ook politieke hervormingen door, iets wat de Chinese bonzen nooit deden. Ondanks de economische groei en hervormingen, waren vooral arbeiders en studenten niet tevreden. Want veel sociale voorzieningen werden hervormd. Studenten merkte dat ondanks de economische hervormingen, er geen politieke vrijheid kwam. Samen met arbeiders gingen ze daarom demonstreren op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing ( Peking ). De partij bureaucratie was in shock en wist even niet wat ze moesten doen. Want de opstandige arbeiders en studenten waren massief uitgerukt om tegen de regering te demonstreren. Na één maand, twee weken en zes dagen besloot Deng Xiaoping om geweld te gebruiken. De demonstraties werden hardhandig beëindigd. Hoeveel doden er vielen is nooit duidelijk geworden. China beweert dat slechts 246 werden gedood, andere spreken van minimaal 800 tot maximaal 2.600 doden!

De Chinese Communistische Partij bleef doorgaan met kapitalistische politiek. Al snel mochten ook Chinese kapitalisten hun slag slaan en anno 2014 heeft China enorm veel miljonairs. Ondertussen leven 800 miljoen van de 1,2 miljard Chinezen, nog steeds in armoede. Het kapitalisme heeft 120 miljoen Chinezen rijker gemaakt, maar daarvoor moesten ze een prijs betalen. Tegenwoordig draait alles in China om geld. De hele mentaliteit van het volk is gericht op hebzucht, geldhonger en drang naar rijkdom. Dit wordt allemaal aangemoedigd door de partij bonzen en het hypocriete westerse bedrijfsleven. Door de opening van de Chinese economie zijn westerse landen veel positiever geworden, nu is de Volksrepubliek China een zeer grote handelspartner. Terwijl nog steeds 2/3 van alle Chinezen met weinig moet rondkomen, lachen onze ''democratische'' leiders met de staats-kapitalistische bonzen van de Chinese ''Communistische'' Partij. Als het gaat om handelsbelangen, dan staan mensenrechten altijd op de tweede plaats bij westerse landen! 

Ondanks de neoliberale omslag in de jaren 80/90, bleef het kapitalisme productiewerk verplaatsen naar laagloon landen. Toen Oost-Europa tussen 2004 en 2007 lid werd van de Europese Unie, gingen veel bedrijven naar landen zoals Polen, Roemenië en Bulgarije. Toch worden die landen er niet rijker op. Het arbeidsloon die westerse bedrijven betalen is zo gering dat arbeiders nog steeds met weinig geld zitten. Minimumloon in Polen is 405 euro per maand, dat geld alleen als je 40 uur per week werkt. Roemenië en Bulgarije hebben nog lagere minimumlonen. 190 euro per maand in Roemenië en 170 euro in Bulgarije. De overheden van Oost-Europese landen zijn behoorlijk neoliberaal ingesteld. Ook ex-stalinisten stellen zich volledig in dienst van het bedrijfsleven. De ''Socialistische'' Partij van Hongarije en de Bulgaarse ''Socialistische'' Partij, doen niets tegen de enorme uitbuiting van hun arbeiders. Het kapitalisme dreigt massaal uit laagloon landen te vertrekken mochten overheden hogere belastingen heffen of het minimumloon verhogen. Zo blijven landen slaven aan de ketting van het neoliberalisme!

Doordat veel bedrijven hun productiewerkzaamheden verplaatst hebben naar elders, komen veel productiewerkers in het westen op straat te staan. Deze mensen hebben meestal jaren gewerkt en nu staan ze op straat. Wanhoop en woede is wat vele ervaren, rechtse populisten weten daar een slaatje uit te slaan. Buitenlandse arbeiderskrachten krijgen de schuld van de groeide werkeloosheid. Rechts populistische politici beweren dat ethische minderheden voor problemen zorgen. Ondertussen zwijgen ze als doden, over het feit dat het bedrijfsleven zorgt voor werkeloosheid. Die verplaatsen massaal banen naar laagloon landen, puur omdat ze uit zijn op meer winsten en meer rijkdom. Dit moet allemaal gaan te kosten van de mensen, maar daar kijken kapitalisten niet naar!

Revolutionair socialisten roepen arbeiders in laagloon landen op om in verzet te komen. Arbeiders in Oost-Europa en Azië moeten zich bevrijden uit de klauwen van het kapitalisme. Ze moeten daarbij niet vertrouwen op kapitalistische politici. Alleen een arbeiderspartij op een socialistisch programma kan de massa's leiden naar een socialistisch alternatief. Zo'n arbeiderspartij is wat vooral Oost-Europa mist. Zeker in landen zoals Polen, Hongarije, Roemenië en Bulgarije, is het noodzakelijk dat een socialistisch alternatief ontstaat op de neoliberale politieke partijen. Probleem is echter het anticommunisme, dat enorm veel macht bezit in die landen. Linkse politici krijgen meteen de misdaden van het stalinisme over zich heen en worden ''smerige communisten'' genoemd. Zelfs de neoliberale sociaal democraten worden nog vaak ''communisten'' genoemd in de anticommunistische media! 

In het westen is het ook belangrijk dat een socialistisch alternatief komt. Hier en daar zijn linkse formatie opgebouwd, maar die missen vaak een socialistisch bewustzijn. Veel nieuwe linkse partijen komen uit de stalinistische of sociaal democratische traditie. Breken met zowel het stalinisme als de sociaal democratie is lastig voor linkse partijen. De communistische partijen die Sovjet-Unie overleefde, zitten nog steeds in de waan dat de USSR een alternatief bood. Deze oud-communisten kunnen en willen niet toegeven dat ze totalitaire en misdadige regimes steunde. Daarom houden vele vast aan de illusie die Joseph Stalin verspreidde. De illusie van een sterk ''socialistisch'' Oost Blok onder Sovjet leiding tegen het criminele kapitalistische westen. Op het laatste punt had Stalin gelijk, maar het Oost Blok was echt geen bastion van arbeiders. Wij revolutionair socialisten hebben het stalinisme nooit gesteund en zullen dat nooit doen. Onze wortels liggen juist in de anti-stalinistische Linkse Oppositie in de Sovjet-Unie die tussen 1923 en 1927 tegen Stalin vocht!

Wij arbeiders moeten breken door de houdgreep van het bedrijfsleven. We moeten strijden tegen de kapitalisten en politieke lakeien. Van sociaal democraten hoeven we geen steun te verwachten, ook vakbondsbureaucraten staan niet aan onze kant. Wij hebben mensen nodig zoals Bob Crow, een Britse vakbondsleider die zeer recent is overleden. Crow was nog een echte strijder, een man die niet aan vuile compromissen deed, maar wie bereid was om fel te strijden voor zijn arbeiders. Het kapitalisme vreesde Bob Crow dan ook terecht, zeker omdat hij zich nog een communist noemde!

Het is logisch dat arbeiders in laagloon landen niet snel durven te staken. Ze zijn volledig afhankelijk van het kapitalisme, die hun van een hongerloontje voorziet. Van hun politici hoeven ze al helemaal niets te verwachten, want die likken de konten van het bedrijfsleven volledig. Van liberalen tot sociaal democraten, allemaal staan ze aan de kant van het grote geld. Mocht een socialistisch alternatief ontstaan dan zullen de kapitalisten via de beurzen voor sociale onrust zorgen. Massaontslagen en kapitaalvlucht is wat de heersende klasse zal proberen om via de politiek een land neoliberaal te houden. Dit laat zien hoe de markten ons leven dicteren. Als het fout gaat met de markten, brullen politici dat we juist meer neoliberale politiek moeten voeren, allemaal om het bedrijfsleven tevreden te houden! 

Een laatste voorbeeld van het verplaatsen van productiewerk is de Amerikaanse stad; Detroit. Ooit een metropolis van 1,7 miljoen mensen. Tussen 1945 en 1957 werden bijna 25 autofabrieken gebouwd. Drie grote automerken zorgde ervoor dat ze een monopolie kregen op de autoverkoop door kleine autofabrieken dood te concurreren. In de fabrieken werkte vooral blanke arbeiders. Door het racisme in de VS, kregen de blanken de beste banen. Zware arbeiders hadden het lastig en moesten het met slecht betaald werk doen. Detroit had een Apartheidstelsel, blanken en zwarten leefde gescheiden van elkaar. In de jaren 60 woonde de blanken in mooie buitenwijken van de stad. De zwarten leefde in het centrum, in achterstandsbuurten waar veel armoede en criminaliteit heerste. Na jaren van vernedering, armoede en racisme kwamen zwarte jongeren in opstand. Op 23 juli 1967 ontstonden rellen die ontaarde in bloedige confrontaties tussen politie en demonstranten. 43 mensen werden gedood, 1.100 raakten gewond en 7.200 werden opgepakt. De economische schade was enorm, 2,500 winkels waren vernietigd en geplunderd. 388 families werden dakloos, 400 huizen raakte onherstelbaar beschadigd!

Blanke arbeiders besloten na de rassenrellen om Detroit te verlaten. Ook het bedrijfsleven had te maken met economische problemen. De autoverkoop daalde en veel fabrieken gingen failliet. In de jaren 80 verplaatste veel automerken hun autoproductie. Detroit werd een spookstad, met enorm veel lege gebouwen en fabrieken. Nu leven nog maar 700.000 mensen in de stad, waarvan bijna 84% van Afrikaanse afkomst is. De blanken konden dankzij hun geld verhuizen, maar de zwarte arbeiders hadden het geld niet om Detroit te verlaten. Nu in het jaar 2014 is de stad failliet verklaard. Aan alles is tekort, er is geen geld voor politie en brandweer. Het bedrijfsleven laat Detroit links liggen. Door de armoede is er veel criminaliteit, bewapende bendes maken het centrum nachts onveilig en de politie is door geldgebrek niet in staat om adequaat op te treden. Deze stad is het levende bewijs van kapitalistische ongelijkheid. Rechtse politici geven de etnische minderheden de schuld, die zouden het bedrijfsleven weg houden uit de stad. Maar het is juist het bedrijfsleven die met hun racistische selectie, de zwarte arbeiders aandreef tot de rellen van 1967. Het was ook het kapitalisme dat de productiewerkzaamheden verplaatste naar andere Amerikaanse steden in de jaren 70 en 80!



In de jaren 70 en 80 verplaatste het kapitalisme bijna alle
productiewerkzaamheden uit de stad; Detroit!

Strijd, Solidariteit, Socialisme

Strijd, Solidariteit, Socialisme